Deze berekening bestaat uit vier stappen.
Stap 1 Over welke bedrag betaalt u een vergoeding?
De vergoeding die u betaalt, wordt berekend over het bedrag dat u aflost min het bedrag dat u in dat kalenderjaar (nog) vergoedingsvrij mag aflossen. Bij een annuïteiten- en lineaire hypotheek daalt uw hypotheek elke maand door maandelijkse aflossingen. Daardoor daalt ook het rentebedrag dat u maandelijks betaalt. In de berekening houden wij rekening met deze rentedalingen.
Voorbeeld voor een aflossingsvrije hypotheek:
Uw oorspronkelijke leningdeel is €150.000. U mag dus ieder kalenderjaar €15.000 (10% van €150.000 is €15.000) eerder aflossen zonder vergoeding. U wilt nu een bedrag van €40.000 eerder aflossen. Over €40.000 min €15.000 = €25.000 betaalt u een vergoeding.
Stap 2 Vergelijkingsrente bepalen
Wij kijken vervolgens naar het actuele rentepercentage voor nieuwe hypotheken dat hoort bij de
rentevastperiode en de tariefklasse die u nu heeft. Daarna kijken wij hoelang uw rentevastperiode
nog duurt. Als de rente bij de resterende rentevastperiode hoger is dan het actuele rentepercentage
voor nieuwe hypotheken dat hoort bij de rentevastperiode en de tariefklasse die u nu heeft, dan is dat in uw voordeel en rekenen wij met deze resterende rentevastperiode. Bieden wij deze rentevastperiode niet aan? Dan zoeken wij op wat de actuele rentepercentages zijn van de kortere en langere rentevastperiode die het dichtst bij uw resterende rentevastperiode liggen. Dit is de naastbetere rente. Wij gebruiken de voor u meest gunstige rente als vergelijkingsrente. Dit rentepercentage is voor u het meest voordelig omdat de vergoeding daardoor lager uitvalt.
Let op: Bij de berekening gaan wij uit van de actuele rentepercentages die gelden voor nieuwe klanten met dezelfde aflosvorm en de tariefklasse die voor u geldt.
Vervolg voorbeeld:
U heeft een rentevastperiode van 5 jaar met een rentepercentage van 6%. Uw rentevastperiode loopt over 2 jaar af. Het actuele rentepercentage voor 5 jaar is 4% en het actuele rentepercentage voor 2 jaar is 3%. Wij gebruiken de voor u meest gunstige rente van 4% als vergelijkingsrente.
Stap 3 Renteverschil berekenen
Vervolgens berekenen wij het bedrag dat u met uw rente van dit moment zou hebben betaald tot de einddatum van uw rentevastperiode. Wij trekken daarvan het bedrag af dat u tot de einddatum van uw rentevastperiode met de vergelijkingsrente zou betalen. Het verschil tussen deze bedragen is het bedrag aan rente dat wij niet van u ontvangen. Dit bedrag gebruiken wij om de hoogte van de te betalen vergoeding te berekenen.
Vervolg voorbeeld:
Rente-inkomsten tot einde rentevastperiode: €25.000 x 6% x 2 jaar = €3.000
Rente-inkomsten tot einde rentevastperiode: €25.000 x 4% x 2 jaar = €2.000.
Het renteverschil tussen deze twee bedragen is : €3.000 min €2.000 = €1.000
Stap 4 Contante waarde berekenen
U betaalt het renteverschil niet in de toekomst, maar nu. Daarom rekenen wij het renteverschil terug naar de waarde van dit moment: hierdoor betaalt u een lagere vergoeding. Dit noemen wij de contante waarde. Voor het berekenen van de contante waarde gebruiken wij een standaardmethode (de netto contante waarde-methode) die andere banken ook gebruiken. De uitkomst van deze berekening is ons renteverlies, ofwel de vergoeding die u ons betaalt. Deze vergoeding is nooit hoger dan het financiële nadeel dat wij hebben. U betaalt dus geen boete. Deze vergoeding moet u betalen tegelijkertijd met de tussentijdse aflossing.
Vervolg voorbeeld:
Het renteverschil van €1.000 wordt contant gemaakt met de vergelijkingsrente van 4%. De vergoeding die moet betalen, komt dan uit op €959,51.